De onderwereld of het schimmenrijk is de plaats waar men volgens de Griekse mythologie naartoe ging nadat men dood ging. De onderwereld wordt bewaakt door Cerberus, een driekoppige hond. Wanneer men stierf ging men, begeleid door Hermes, tot aan de oever van de Styx.
Hades (Oudgrieks: Άδης), ook Haides (Ἅιδης), Ploutoon (Πλούτων), Plouteus (Πλουτεύς) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij is de god van de onderwereld of Schimmenrijk en heerser over de doden. Tevens is hij de god van de rijkdom en de kostbare metalen. Hades is een zoon van Kronos en Rhea en de echtgenoot van Persephone.
Hades is een broer van Zeus, Poseidon, Hera, Hestia en Demeter. Bij de verdeling van de macht en wereld tussen Zeus, Poseidon en hemzelf viel hem het onderaardse dodenrijk ten deel en daarmee werd hij de derde wereldheerser. Hades viel hetzelfde lot ten deel als zijn broers en zusters (op Zeus na): hij werd opgegeten door zijn vader Kronos en later weer uitgespuugd. Tevens nam hij deel aan de Titanenstrijd aan de zijde van Zeus. In zijn donkere rijk, de onderwereld, is Hades een hard en meedogenloos heerser. Hij staat aan niemand toe terug te keren naar het rijk der levenden. Verscheidene demonen en geesten zijn in zijn dienst, zoals Charon de veerman die met zijn boot de zielen van overledenen de rivier de Styx overzet tegen betaling van een obool (een geldstuk dat voor dit doel in de mond van de overledene werd gelegd).
Standbeeld van Hades en Kerberos
Kerberos (Oudgrieks: Κέρβερος) is een figuur uit de Griekse mythologie: een monsterlijke hond met drie koppen (in sommige verhalen zelfs 50 of 100) en soms met een slangenstaart of draak als staart en ontelbare slangenkoppen op zijn rug. Hij en Orthros, de tweekoppige hond van de reus Geryon, werden geschapen door Echidna en Typhon.
Kerberos is de bewaker van de onderwereld in de klassieke en christelijke beeldende kunst. Hij zorgde ervoor dat de doden de onderwereld niet konden verlaten en dat de levenden er niet konden binnentreden. In ruil voor een veilige doorgang geven de zielen der doden hem honingtaart.
Kerberos
Persephone (Oudgrieks: Περσεφόνεια, Persephoneia (vooral bij Homeros) of Περσεφόνη, Persephonè) is in de Griekse mythologie de godin van het dodenrijk en van de lente. Ze was de dochter van Demeter, de godin van de landbouw en het graan, en de oppergod Zeus.
Demeter hield geweldig veel van haar dochter en waakte over haar als een moederkloek. Maar toch werd Persephone ontvoerd, juist toen ze bloemen plukte in het veld. Hades, de god van de onderwereld en heerser over de doden, kwam met paard en wagen op uit een kloof in de schoot van de aarde en trok haar op zijn wagen. Persephone riep om hulp, maar het mocht niet baten: ze verdween met hem in de duisternis. Demeter stortte zich in een diep verdriet. Na lang gezocht te hebben op aarde ging ze ook de sterrenbeelden af, daar vroeg zij aan Hélice of zij haar dochter niet gezien had. Deze gaf als antwoord dat Helios alles gezien had, en gaf daarna zelf het antwoord al: Persephone is in de onderwereld, bij Hades. Demeter was volkomen machteloos en in haar treurnis over het verlies bracht ze een dorre winter op aarde en veel mensen leden hongersnood.
De Oude Grieken geloofden dat overledenen als schimmen in het onderaardse dodenrijk van Hades voortleefden. Hermes (in de hoedanigheid van psychopompos) begeleidde de doden tot de mythische rivier de Styx, waar ze met een veerboot naar het aan de overkant liggende dodenrijk werden gebracht.
Charon was de veerman. Hij werd voorgesteld als een oude man, lijdend onder de taak die hij tot in de eeuwigheid vervult. Vanwege het geloof dat de overtocht over de Styx niet kosteloos was, werd bij de overleden Grieken een obool onder de tong gelegd. Als de overtocht niet betaald kon worden, dan zouden de geesten van de overledenen meer dan 100 jaar aan de oever van de rivier ronddwalen. Charon komt onder andere voor in de mythe van Orpheus (die met zijn muziek Charon weet over te halen hem naar de Hades te brengen om zijn geliefde Eurydice terug te halen) en in de mythe van de held Herakles, die bij het laatste van zijn Twaalf Werken de hellehond Kerberos, bewaker van de toegang van de onderwereld, moet ontvoeren.